Blaren, Beesten en een Bezopen Amerikaan

8 maart 2011 - Westport, Nieuw-Zeeland

Na de Alpine Crossing hebben we even moeite gehad met het kiezen van een volgende bestemming. Naar het oosten of westen gaan betekende een flinke omweg en daarom moeilijk en tijdrovend om te liften. Naar het zuiden zou ons al vrij snel naar het zuidereiland brengen. Na intensief onderzoek konden we toch echt maar vrij weinig bezienswaardigheden of activiteiten vinden in de nabije omgeving, dus kozen we voor het zuiden. Tussen onze locatie en Wellington (de zuidelijkste stad van het noordereiland) bevond zich welgeteld 1 stad die misschien de moeite waard was: Palmerston North, in de volksmond 'Palmy'. Gelukkig lazen we bijtijds een opmerking die John Cleese ooit over deze plek heeft gemaakt: "If you ever wanted to kill yourself, but lacked the courage to do so, I think a visit to Palmerston North might do the trick." Geen Palmy voor ons dus. De burgemeester daar heeft trouwens als wraak een vuilnisbelt naar Cleese vernoemd.

Het liften naar Wellington ('Windy Welly') ging voor het eerst op zijn zachtst gezegd belabberd. Zo stonden we buiten Turangi een dikke twee en een half uur langs de weg zonder succes. Een paar aansluitende liften later kwamen we gelukkig diezelfde dag nog aan in Wellington (na gehannes met plaatselijke bussen omdat een lift zo leuk was om ons in een buitenwijk, 40 km van Wellington af te zetten). Daar begon een ware stormloop op een hostelkamer. Door de aardbeving in Christchurch was er een migratiestroom naar het noorden in gang gezet, bestaande uit angstige toeristen en dakloze inwoners van de onfortuinlijke stad. We hebben met tientallen backpackers rondgerend en rondgebeld om nog een kamer te bemachtigen en kwamen uiteindelijk vlak buiten de binnenstad terecht in een krakkemikkig en fel gekleurd pand wat vroeger een bordeel geweest bleek te zijn. Van binnen zag het er allemaal wél degelijk en kuis uit.

Wellington was eigenlijk de eerste stad die we allebei wel aangenaam vonden en de moeite waard om beter te bekijken. We zijn zowaar op eigen initiatief in een museum beland en hebben meerdere culturele en architectonische spectakels bezocht. We hebben daar iets nieuws ontdekt over de Nieuw-Zeelandse mentaliteit. Zo zijn de Nieuw-Zeelanders maar al te blij om je gratis met busjes en treintjes te vervoeren naar hun mooiste plekken, parken en bezienswaardigheden. Maar als je eenmaal betaald en rondgekeken hebt, kun je mooi terug lopen... Nog een opmerkelijke ontmoeting tijdens het nachtleven in Wellington: Een bezopen Amerikaan liep ons tegen het lijf (letterlijk) en probeerde duidelijk te maken dat hij op zoek was naar zijn hotel. Deze bleek natuurlijk echt 100 meter verderop te liggen. Ondanks dat we hem hier keer op keer op wezen bleef hij doorgaan met zijn sterke verhalen over de onstabiele wereldeconomie, zijn ervaringen in het leger en zijn vader die een geheim agent was. Wij een beetje lachen en grapjes uithalen, trekt hij ineens zijn business kaartje uit zijn zak. Bleek dat de man in kwestie een reporter voor Fox News (ja, die verschrikkelijke Amerikaanse nieuwszender) en miljonair was. Natuurlijk liet hij ook meerdere malen tussen neus en lippen door vallen dat hij de enige reporter was die twee emmy's heeft gewonnen. Hij stond erop om ons te trakteren op een biertje omdat volgens hem de Hollanders de enige Europeanen waren die die geen hekel hadden aan Amerikanen. En wie waren wij om hem uit deze illusie te helpen? Door een paar keer met zijn kaartje te wapperen skipten we een aantal lange rijen buiten clubs en hebben we zijn versiertrucs mogen bewonderen. Zoals alle Amerikanen of dronken mensen begon hij zich op een gegeven moment te herhalen en was de lol er al snel vanaf, dus zijn we richting hostel gegaan. Voor de geinteresseerden: google 'Andrew Stack Fox News' of iets dergelijks.

Wellington achter ons latend vertrokken we op de boot naar de overkant. Het gat waar we in terecht kwamen is niet om over naar huis te schrijven. De volgende dag direct vertrokken naar Nelson; de grootste stad aan de noordkust van het zuidereiland. Vanaf hier begonnen we aan onze eerste grote wandeling en meteen een van de mooiste van Nieuw-Zeeland: De Abel Tasman Track. Gelegen langs de kust wond het bergpaadje zich een weg langs de baaien met talloze mooie uitzichten op goude zandstranden en een helderblauwe oceaan. Eigenlijk hadden we de track deels willen kayakken, maar onze eerste grote regenbui (lees: halve orkaan) maakte een abrupt eind aan dit plan. Eén baai, Bark Bay, was trouwens wel bijzonder. Hier legde een bescheiden cruiseschip aan vol Duitse toeristen die zeeziek waren geworden. We hebben de baai maar omgedoopt tot Barf Bay.

Tot nu toe dachten we altijd dat de mug het irritantste beest was dat op de aardbol rondvloog. We hadden het mis. De paradijselijke stranden zijn er alleen om van een afstand te bewonderen want met één stap op het warme zand hangt er direct een gordijn van kleine zwarte vliegjes om je heen; de beruchte sandflies. In het begin verwar je ze nog voor fruitvliegjes maar zodra ze je bijten weet je wel beter. Deze beesten zijn minder subtiel als muggen en elke beet voelt als een naaldenprik. Op het moment van schrijven zitten we gezamenlijk op 89 beten op alleen de onderbenen. Lijkt net alsof we waterpokpatientjes zijn. De track hebben we in twee dagen voltooid, waarvan in ieder geval 10 kilometer op blote voeten door de blaren zo groot als tennisballen op de voeten van Luc. Thomas deed uit solidariteit maar even mee. Blijkbaar moeten de voeten van Luc wennen aan schoenen die meer steun geven dan een tissue (all stars). Door een zwaar regenalarm hebben we de tweede nacht doorgebracht in een keukenhuisje op de camping omdat we er weinig voor voelden om een natte tent op te ruimen de volgende ochtend. Op het eerste gezicht een goede keus, alleen is vooruit denken niet ons sterkste punt. Een nachtelijke slachtpartij volgde met aan de ene kant twee vermoeide reizigers en aan de andere kant een leger aan ongedierte. De zandvliegen en muggen leken de handen ineen geslagen te hebben om ervoor te zorgen dat we die nacht zo weinig mogelijk slaap zouden krijgen. Ons antwoord is te vinden op de muur: een massagraf van muggenlijkjes.

Na de track succesvol afgelegd te hebben zijn we naar het zuid-westen gelift. Dit klinkt makkelijker dan dat het was. Andere lifters die we tegen waren gekomen hadden ons de westkust als een liftersparadijs voorgeschilderd. Zo had niemand hier langer dan 10 minuten stilgestaan. Onze liftratio is nu echter 1:3. Dat betekend gemiddeld 1 lift op 3 uur langs de weg. Vijf uur verder waren we 20 km opgeschoten. Technisch gezien hadden we dus een snelheid van 4 km/u. Conclusie: we hadden beter kunnen gaan lopen. Vlak voordat we de handdoek in de ring wilden gooien stopte er alsnog een auto die ons naar de bestemming voor die dag heeft gebracht: Westport. Nu zijn we bezig de westkust af te touren! Daarover volgende keer meer.

Foto’s

3 Reacties

  1. Teuni:
    10 maart 2011
    Haha, weer geweldig verhaal Luc!
    Sterkte nog met alle ontmoetingen tussen jullie & het ongedierte, die ongetwijfeld nog zullen volgen...
    xxx
  2. opa&oma:
    13 maart 2011
    ja jongens wie in de natuur leeft moet op de blaren zitten groetjes opa en oma zelen
  3. Wilma:
    18 maart 2011
    Zo'n stoere lifter zou ik toch gelijk meenemen......sterkte met de zandvlooien: ik heb er ook kennis mee mogen maken:( Je snapt nu wel waarom die stranden er zo leeg uitzien).Groetjes, Wilma