Luiheid, Laatste dagen en een Liftwedstrijd

13 april 2011 - Christchurch Airport, Nieuw-Zeeland

Met al onze charmes hebben we, na onze verwoestende nederlaag, een lift weten te regelen van de serveester in het plaatselijke wegrestaurant. Deze - ietwat verwende - dame vervoerde ons in de hummmer die ze voor haar zestiende verjaardag had gekregen, zo'n 100 km naar het noorden. Vanaf daar stonden we er weer alleen voor maar hadden we een nieuwe geniale tactiek in handen. Gebaseerd op de psychologieboeken van Luc bouwden we de zogenaamde "foot-in-the-door-technique" uit tot een gewiekste liftstrategie: Thomas ging een stuk verder op de weg uit het zicht staan, terwijl Luc op een ideale liftplek bleef staan en zijn duim op stak. Als enkele lifter vergroot je de kans aanzienlijk om meegenomen te worden. Zodra Luc opgepikt was begon hij een mooi verhaal over het liften en zijn vriend die verderop op de weg stond. Gezien de chauffeurs nu toch al gestopt waren en een dienst hadden verleend, waren ze meer geneigd om een tweede dienst te verlenen. Zonder te vragen stelden ze meestal zelf al voor om ook voor Thomas te stoppen. Dit kan natuurlijk fout lopen als er maar plek is voor één persoon in de auto, maar het geluk was met ons: binnen no-time stonden we bij onze bestemming (Kaikoura).

Kaikoura was de laatste plek op ons lijstje van bezienswaardigheden in Nieuw-Zeeland. Na hier een dag of twee rondgezworven te hebben zaten we met een probleem. We hadden nog twee weken over tot onze vlucht vertrok vanuit Christchurch. Een luxe probleem en iets waar we ons totaal niet op hadden voorbereid. Rond Kaikoura was niet genoeg te zien om ons twee weken bezig te houden en omdat we het noordereiland vrij snel doorkruist hadden zat er maar één ding op: terug met de veerboot.

Ondanks onze nieuwe liftstrategie waren we eigenlijk te lui om langs de oostkust te liften en schaften we een buspas aan. Deze vervoerde ons een dikke vijftien uur naar de noordkust. Onderweg een aantal onbeduidende steden aangedaan: Napier en Gisborne. Napier was nog wel aangenaam voor het oog; het was erg art deco (wat dat ook mag betekenen). Er was helaas niet zo veel te beleven. Gisborne was gewoonweg uitgestorven en had slechts één hostel, waarvan de lonely planet maar één voordeel wist te benoemen: de goede beveiliging. Na een ontsnapping uit deze gevangenis was de noordkust veel leuker. Daar kwamen we in aanraking met geheel andere, zuid-amerikaanse, culturen. De stad (Mt. Maunganui) was vergeven van de Latino's; de spreektaal in ons hostel was Spaans. Blijkbaar kwamen deze elk jaar overgevlogen om in de omgeving fruit te plukken. Hier hebben we vooral ons best gedaan om zo min mogelijk uit te voeren. Onze vlucht naar het noorden had intussen zijn vruchten afgeworpen. We zaten weer dik boven de 20 graden!

Luieren blijft ook niet lang leuk en we hadden eerder al vernomen dat de Coromandel een van de mooiere gebieden in Nieuw-Zeeland zou zijn. Met nog meer dan een week te gaan, konden we deze kans niet laten liggen. We liftten opnieuw langs palmstranden en een felblauwe zee, al waren ze door gewenning een stuk minder indrukwekkend... De beroemde Cathedral Cove wist ons dan weer wel met ontzag te vervullen; gigantische rotsen en kliffen uitgehouwen door wind en water. Ook hier was een 'hole-in-the-rock' en deze keer kon je er wel doorheen lopen. We lieten ons mooi niet tegenhouden door touwen en waarschuwingsbordjes (vallende stenen).

Hierna hadden we nog een aantal dagen om weer terug te komen in Christchurch. Competitief als we zijn bedachten we dat het veel sneller en leuker zou zijn om een kleine liftwedstrijd te organiseren. Na een verplichte foto van de westkust zou de eerste die Wellington zou bereiken hetgeen ontvangen waar alle goede weddenschappen op gebaseerd zijn: een kratje bier. We zullen jullie de waslijst aan regels en richtlijnen besparen. Het kwam erop neer dat Luc de kans niet mocht krijgen om er een gat in te vinden. Direct was te merken dat alleen liften ruim vier keer zo snel was. De wedstrijd bleef spannend omdat we hadden afsgesproken elkaar niet te laten weten waar we waren. Thomas verspilde zijn kansen echter door op de eerste dag al vrij vroeg te stoppen met liften omdat hij een slaapplek kreeg aangeboden bij een Nederlands stel. Deze woonden op een boerderij ver buiten de stad en hebben hem geheel ondergedompeld in het harde plattelandse leven. Zo heeft hij de volgende dag een hand gehad in het ombrengen en slachten van een jong geitje op een manier die Marianne Thieme niet zou bekoren. Dit resulteerde in groot verlies aan lifturen en zo kwam het dat Thomas zijn tweede nacht doorbracht op dezelfde plek waar Luc al op dag één in huis was genomen door een gemiddeld Nieuw-Zeelands gezin. Terwijl Luc de tweede dag in de mooiste en duurste auto's reed met de bovenlaag van de Nieuw-Zeelandse samenleving, werd Thomas alleen maar opgepikt door putjesscheppers, schoen- en stratenmakers. Natuurlijk beweert Luc dat dit persoonlijk is, vooral toen hij al aan het eind van dag twee al voet zette in Wellington en daarmee de wedstrijd besliste. Thomas wist van niets en verkeerde nog ruim een dag in de illusie dat hij goede voortgang maakte.

Onze resterende dagen hebben we in Wellington doorgebracht samen met Chris, die daar intussen een baan had gevonden. Na een waardige laatste avond stapten we brak op de veerboot en werden we met de bus naar het vliegveld gereden. Gister aangekomen in Adelaide en vandaag begint de jacht op een degelijke auto, die ons niet na een maand al in de steek laat.

Foto’s